fbpx

Lean Agile en Six Sigma

Alles over Lean, Agile en Six Sigma op één plek!

Waar ben je naar op zoek?

Woordenboek

  • Alles
  • A
  • B
  • C
  • D
  • E
  • F
  • G
  • H
  • I
  • J
  • K
  • L
  • M
  • N
  • O
  • P
  • Q
  • R
  • S
  • T
  • U
  • V
  • W
  • X
  • Y
  • Z
  • #
5S
Een serie technieken die leiden tot verminderen van verspilling op de werkvloer door goed ingerichte werkplekken. 5S staat voor 5 Japanse termen: Seiri (Scheiden) Bekijk alles wat op de werkvloer ligt, haal weg wat niet gebruikt wordt en leg verder weg wat soms gebruikt word; Seiton (Schikken) Geef alles een plaats en rangschik het volgens een met elkaar afgesproken volgorde. voorbeeld is een gereedschapsbord met voorgevormde afbeeldingen van de tools; Seiso (Schoonmaken) Maak de werkplek en machines schoon, maak afspraken hoe dit zo te houden; Seiketsu (Standaardiseren) Maak afspraken, regels en voorschriften om de werkplek ordelijk te houden; Shitsuke (Standhouden) Maak 5S de nieuwe manier van leven.
5 Why’s
Het continu doorvragen door het blijven stellen van de waarom-vraag (Why) totdat de werkelijke oorzaken van een probleem boven water komen. Sakichi Toyoda is de grondlegger van deze methode.
3M
De output van een proces binnen een specifieke tijdsspanne.
Z-waarde
De Z-waarde is de sigma waarde die wordt gebruikt als maat voor de proces capability. De Z-waarde komt overeen met het aantal standaarddeviaties tussen de klantspecificaties en de gemiddelde procesprestatie. Hoe hoger de score, hoe beter het functioneren van het proces. Processen kunnen op deze manier met elkaar worden vergeleken. Een Z-waarde van 6 sigma komt overeen met 3,4 defects per miljoen mogelijkheden.
Yield
Het percentage units dat foutloos (zonder defects) door een proces komt.
X
Een input- of proceskenmerk dat invloed heeft op de output (Y). Relatie wordt aangeduid als Y = f(X)
Work in progress
Alle eenheden die in behandeling zijn binnen een proces.
Weibull
De Weibull distribution is een verdeling die veel wordt gebruikt als het project gaat over het verkorten van doorlooptijden. Hij heeft een andere vorm dan de standaard normaal verdeling en bevat een lange staart. De kracht achter de Weibull verdeling zit hem er in dat hij vorm, schaal en drempel meeneemt. Met de vorm wordt bedoeld of de staart naar links of naar rechts gaat, schaal geeft aan hoe uitgerekt de data is en drempel geeft aan waar de data begint.
Waarschijnlijkheid
De kans dat een gebeurtenis zich voordoet of heeft voorgedaan.
VOP: Voice of the Process
De stem van het proces: de procesprestaties.
VOC: Voice of the Customer
De stem van de klant: Deze wordt verkregen door gegevens te verzamelen (b.v. klachten brieven, enquêteresultaten, opmerkingen, marktonderzoek, interviews) die de standpunten en/of behoeften van klanten vertegenwoordigen. Deze data moet worden gedefinieerd in een meetbare eis voor het proces dat verbeterd wordt (CTQ: Critical to Quality).
VOB: Voice of the Business
De stem van klant als deze wordt vertegenwoordigd door het bedrijf: wordt verkregen door mensen uit het bedrijf te interviewen die de klant zijnde het bedrijf vertegenwoordigen. Of door klachten, onderzoeken, of opmerkingen te verzamelen van een bedrijf over een bedrijfsproces. Deze data moet daarna worden gedefinieerd in een meetbare eis voor het proces dat verbeterd wordt.
Visual management
Een manier om processen te managen door gebruik te maken van visuele middelen. Zo wordt gezamenlijk gekeken naar wat er aan de hand is en hoe het beter kan.
Visgraat diagram
Ook bekend als cause and effect diagram of Ishikawa diagram. Dit is een tool om te brainstormen over alle (mogelijke) oorzaken van een probleem of gebeurtenis. Dit gebeurt door oorzaken te clusteren in categorieën. De meest gebruikte categorieen zijn 6M: Materiaal, Metingen, Mensen, Moeder Natuur, Methodes, Machines.
Verspilling
Alle niet waarde toevoegende activiteiten vanuit het perspectief van de klant (Engels: waste).
Variatie
De standaardafwijking of deviatie of sigma is de gemiddelde afstand tot het gemiddelde van een groep gegevens. Door met spreiding te werken in plaats van met gemiddelde wordt duidelijk hoeveel verschil de klant in zijn eindproducten ervaart. Binnen Six Sigma staat dit centraal. Gemiddeld kan een proces goed presteren maar met veel spreiding in het proces is de klant vaak niet tevreden.
Variantie
Variantie is het kwadraat van de variatie of standaardafwijking en is dus ook een maat voor de spreiding van een groep gegevens.
Value Stream Map
Een Value Stream Map (VSM) is een diagram of schematische weergave van een proces. In dit diagram zijn naast processtappen, informatie- en materiaalstromen binnen een waardestroom visueel weergegeven. Daarnaast wordt een VSM verrijkt met diverse procesdata zoals Touch Times en Queue Times. Met een Value Stream Map kan verspilling en niet-waardetoevoegende activiteiten gevisualiseerd en gekwanificeerd worden.
Value Adding Time
Value-added time (VAT) is de tijd in een productieproces waarin daadwerkelijk waarde wordt toegevoegd vanuit het perspectief van de klant.
User Story
Een User Story is een korte, krachtige samenvatting van de klantwens en wordt vaak in de volgende syntax beschreven: “Ik als ….wil …., omdat…..”. De kracht van deze syntax is dat bij het opstellen aandacht wordt besteed aan ‘waarom’ en ‘voor wie’ dit product moet worden opgeleverd.
Uitschieter
Een uitschieter is een uitkomst die relatief afwijkt van een normale of te verwachten situatie. Binnen (Lean) Six Sigma kan een uitschieter in procesdata hints ofwel inzicht opleveren in het te verbeteren proces, bijvoorbeeld bij levertijdreductie: Waarom duurde het toen zo lang om te leveren? Wat ging er mis?
Run chart
Een grafiek van gegevens in de volgorde waarin ze zich voordoen waarbij de mediaan centraal staat. In de run chart worden 2 soorten ‘runs’ geteld: het aantal keer dat datapunten omhoog en omlaag gaan en het aantal keer dat runs boven en onder de mediaan gaan. Dit wordt vergeleken met de verwachtingswaarde van het aantal runs dat dit ‘normaal gesproken’ zou doen. Hierdoor kunnen speciale soorten variatie worden gevonden als trends, verschuivingen, of andere niet-willekeurige patronen.
Root Cause
Root Cause is de fundamentele onderliggende oorzaak van een probleem.
Rolled throughput yield
Een indicator die de waarschijnlijkheid bepaalt dat een product zonder defecten door het proces komt. De totale yield wordt berekend door van alle subprocesstappen de yield te vermenigvuldigen.
Risicoprioriteitsnummer
Ook wel RPN genoemd. Resulteert uit een FMEA (Failue Mode and Effects Analysis) en geeft het risico aan dat er iets fout kan gaan door het resultaat van de ernst van het probleem, de frequentie en de ontdekkingskans. Als de RPN hoog is zal er een actie moeten worden genomen om het risico te verkleinen.
Residu-analyse
Met een residu-analyse kun je de kwaliteit van een (statistisch) model beoordelen. Bijvoorbeeld na het uitvoeren van een ANOVA of regressie analyse. De bedoeling is dat alle residuen onderling onafhankelijk zijn, en (bij benadering) normaal verdeeld. Als dit zo is is er geen achterliggende oorzaak van het probleem.
Reproducibility
Reproduceerbaarheid is een van de twee manieren waarop met een meetysteem kan beoordelen. Het is de mate waarin herhaalde metingen aan verschillende producten door verschillende personen overeenkomen Zie ook Gauge R&R en meetsysteem analyse.
Repeatability
Repeatability, of herhaalbaarheid, is een van de twee manieren waarop men een meetsysteem kan beoordelen. Onder herhaalbaarheid verstaat men de mate waarin herhaalde metingen van eenzelfde product door dezelfde persoon onder gelijkblijvende omstandigheden dezelfde waarde opleveren. Als dit niet zo is is er een probleem in de herhaalbaarheid van de meting en is de repeatability meetfout hoog. Zie ook Gauge R&R en meetsysteem analyse.
Regressie-analyse
Een hypothese test om de statistische relatie tussen variabele y en de variabelen x vast te stellen. In het eenvoudigste geval is er slechts één verklarende variabele x. We spreken dan van enkelvoudige lineaire regressie. Bij regressie wordt een verband aangetoond. De formule y = ax1 + bx2 … + c bepaalt of er sprake is van een verband.
RCM
Reliability Centre of Maintance is een omgeving (dashboard) van informatie dat bijhoudt, wat de beste momenten zijn voor onderhoud aan machines en tools. Daarbij wordt informatie verzameld over ritme van uitval/onderhoud en het succes van de operatie van de machine. Het moet bijdragen aan een betere performance van het machinepark (OEE)
Range
De range is een maat voor de spreiding, en was voor de tijd van de computer erg populair op de werkvloer bij SPC activiteiten vanwege de eenvoud ervan. Ook operators met geringe opleiding kun je de range laten berekenen en dus laten monitoren. De range is het verschil tussen de maximale en de minimale uitkomst.
RACI
Het RACI-model is een matrix die gebruikt wordt om de rollen en verantwoordelijkheden van de personen die bij een project of reguliere werkzaamheden betrokken zijn, weer te geven en op die manier te bekijken wie wanneer betrokken moet worden in het project. RACI is een acroniem voor: Responsible: degene die het werk doet/doen. Accountable: degene die (eind)verantwoordelijk is. Consulting: degene die in bepaalde gevallen wordt geraadpleegd. Informed: degene die geïnformeerd wordt over genomen beslissingen, de voortgang, de bereikte resultaten enz.
Queue Time
Wachttijd van een product of dienst tussen de verschillende stappen.
Quality function deployment
QFD is een methode om op een systematische manier de achterliggende klantenwens te herkennen en te scoren welke functie-eisen van processen of producten hier de meeste invloed op hebben. Het is een belangrijke tool in DFSS trajecten.
Output
Term om het eindresultaat van een proces te beschrijven: een product of dienst dat wordt geproduceerd ten behoeve van de klant .
Operationele definitie
Een operationele definitie geeft een duidelijke en preciese instructie hoe een meting van een bepaalde variabele moet worden uitgevoerd. Het doel is om volledig zeker te kunnen zijn dat deze meting onder exact dezelfde condities herhaald kan worden.
Oorzaak en gevolg diagram
Ook bekend als cause and effect diagram, Visgraat analyse of Ishikawa diagram. Dit is een tool om te brainstormen over alle (mogelijke) oorzaken van een probleem of gebeurtenis. Dit gebeurt door oorzaken te clusteren in categorieën. De meest gebruikte categorieën zijn 6M: Materiaal, Metingen, Mensen, Moeder Natuur, Methodes, Machines.
One way Anova (analyse van variantie)
Statistische hypothese toets die test of de gemiddelde waardes van 3 of meer populaties gelijk zijn. De nul-hypothese stelt dat alle gemiddeldes gelijk zijn; de alternatieve hypothese stelt dat tenminste 1 gemiddelde afwijkt. ANOVA staat voor Analysis of Variance.
One sample t-test
Een statistische hypothese test voor continue data. Vergelijkt de gemiddelde waarde van een normaal verdeelde populatie met de beoogde waarde.
One proportion test
Een statistische hypothesetest voor discrete data. Vergelijkt de proportie van een karakteristiek van een populatie met de beoogde waarde.
OEE
OEE staat voor Overall Equipment Effectiveness en betekent: “daadwerkelijke benuttingsgraad van machines”. Onderdelen van OEE zijn beschikbaarheid, prestatie en kwaliteit.
Out-Of-Control-Actionplan
Een OCAP of Out-of-Control-Actionplan wordt in de control fase gemaakt en is een stappenplan om een kritische x zo snel mogelijk weer binnen specificatiegrenzen te brengen. Deze treedt in werking als de x buiten de specificatiegrenzen is gekomen.
Nulhypothese
Bij hypothesetoetsing worden 2 hypotheses of veronderstellingen geformuleerd: de nulhypothese en de alternatieve hypothese. De kans dat de nulhypothese klopt wordt getoetst. Als de kans hierop heel klein is geworden wordt de nulhypothese verworpen en de alternatieve hypothese aangenomen. De nulhypothese wordt geformuleerd als: ‘er is geen verschil tussen….’ (b.v. groep 1 is gelijk aan groep 2). De alternatieve hypothese wordt geformuleerd als: “er is een verschil tussen…” (b.v. groep 1 is niet gelijk aan groep 2, dus we hebben een statistisch verschil gevonden).
Normale verdeling
Engels: normal distribution. De normale kansverdeling wordt gekenmerkt door een klokvormige curve die symmetrisch is rond het gemiddelde. De normaalverdeling is de meest gebruikte statistische verdeling omdat hij veel voorkomt in de natuur en sociale wetenschap. De normaalverdeling maakt veel statistische analyses mogelijk en wordt daarom veel gebruikt bij Six Sigma.
Non value adding (NVA)
Non-value adding activiteiten wordt ook wel waste of verspilling genoemd. Non Value Added activiteiten verwijst naar de werkzaamheden die geen waarde toevoegen voor de klant.
Must criteria
Dit zijn procescriteria waaraan voldaan moet worden, ongeacht de wens van de klant of het bedrijf, bijvoorbeeld als gevolg van wettelijke regelgeving.
Muri
Muri = het Japanse woord voor onregelmatigheid of onbalans. Deze kunnen in het proces zitten (een deel van het proces loopt vlot, een deel stokt) of in de aanvoer van het proces: b.v. de maandag is druk, de vrijdag rustig. Bedoeling is om balans in het proces te krijgen. Muri: is het Japanse woord voor inspannend werk, als mensen te grote inspanning moeten leveren branden ze op, en als machines of middelen meer gebruikt worden dan ze aan kunnen gaan ze kapot. Dit verstoort het proces en doel is om dit te balanceren. Zie ook 3M.
Mura
Mura = het Japanse woord voor onregelmatigheid of onbalans. Deze kunnen in het proces zitten (een deel van het proces loopt vlot, een deel stokt) of in de aanvoer van het proces: b.v. de maandag is druk, de vrijdag rustig. Bedoeling is om balans in het proces te krijgen. Zie ook 3M
Muda
Muda = het Japanse woord voor verspilling. Verspilling is elke activiteit die geen waarde toevoegt voor de klant. Zie ook 3M
Meetsysteemanalyse
Meetsysteem Analyse (MSA) is een experiment dat tot doel heeft om in een meting de componenten van variatie te identificeren. Een meetsysteemanalyse evalueert de meetmethode, meetinstrumenten en het hele proces van het verkrijgen van metingen. Dit gebeurt om de integriteit van de gegevens die worden gebruikt voor de analyse (meestal analyse van de kwaliteit) te waarborgen, en om de gevolgen van de meetfout voor beslissingen over een product of proces te begrijpen.
Mediaan
De middelste waarneming uit een set gegevens wanneer deze van klein naar groot worden geordend. 50% van de data valt onder deze waarde en 50% erboven.
Master Black Belt
Master Black Belts zijn Six Sigma specialisten die Black Belts en Green Belts trainen en coachen en zwaardere projecten leiden of de implementatie van Lean Six Sigma programma’s begeleiden.
Kwaliteit
Voldoen aan de eisen en wensen van de klant. Essentieel is dat kwaliteit vanuit de perceptie van de klant moet worden bezien.
Kritische X
Een output van een proces (y) wordt bepaald door een aantal factoren (x-en) die samen die output maken. In Six Sigma termen wordt het op te lossen probleem omschreven als de y en wordt gezocht naar oorzaken van dit probleem in termen van x-en. Het is de bedoeling te zoeken naar x-en die het meeste invloed hebben op het probleem y. Dit worden de kritische x-en genoemd: de factor die het meest bijdraagt aan het op te lossen probleem. Wanneer deze kritische x-en worden aangepakt is het probleem opgelost.
Korte termijn Sigma
De korte termijn sigma van een proces geeft aan hoe het proces presteert ten opzichte van de klantwens op korte termijn, door hier bijvoorbeeld een steekproef uit te nemen. Dit is over het algemeen beter dan op lange termijn. In de regel is de lange termijn sigma 1,5 sigma kleiner dan de korte termijn sigma.
Knelpunt
Een knelpunt (Engels: bottleneck) is een proces dan wel processtap die voor het hele proces de beperkende factor is.
Klant
De afnemer van een product of een dienst. Dit kan een zowel een interne of externe partij zijn. De klant is het uitgangpunt bij Lean Six Sigma.
Key Performance Indicator
Een Key Performance Indicator, of KPI, is een variabele om de prestatie van een proces of bedrijf te analyseren. Het geeft inzage in de prestatie van een proces ten opzichte van de planning en de doelstelling op langere termijn. Dit is essentieel om de prestatie van een proces te begrijpen en de factoren die deze beïnvloeden te kennen. Het schept informatie waarmee gestuurd kan worden.
Kano Model
Instrument dat kan worden gebruikt om de ‘Critical to Quality‘ kenmerken van een product te achterhalen. Er zijn drie categorieën waarop een product kenmerk wordt beoordeeld door de klant. Must be: Deze produktkarakteristieken moet het product hebben, anders gaat de klant weg. More is better: Hoe beter we deze behoeftes invullen, hoe tevredener de klant is. Delighter: die kwaliteiten die de klant had niet verwacht, maar kreeg als bonus.
Kanban
Kanban is afgeleid van twee Japanese woorden Kan en Ban. Kan betekent visueel en Ban betekent bord of kaart. Een kanban triggert het vervoeren, produceren of bevoorraden van een entiteit (product, groep van dezelfde producten, een container, etc.). Een Productiekanban wordt bijv. gebruikt als signaal naar de productie dat er gestart kan worden met een productiestap. Kanban is een belangrijke tool om een ‘Pull’ systeem te introduceren en voor Just in Time (JIT) manufacturing.
Kaizen Burst
Een aanduiding van die plekken in het proces, waar naar het ‘goede kan worden verbeterd’. Die zijn markeringen die vaak op een Value Stream Map worden aangebracht. Het idee is dat daarmee voor het team van medewerkers duidelijk wordt, wat de doelstelling van de volgende verbeteringen wordt.
Kaizen
Kaizen is afgeleid van twee Japanse woorden Kai en Zen, Kai betekent verandering en Zen betekent goed. Vrij vertaald betekent het: continu kleine verbeteringen aanbrengen, zodat een steeds hogere standaard wordt bereikt.
Just in Time
JIT = Just in Time = Precies op tijd. Bij Just in Time worden alle processen zo ingericht dat het eindproduct of het deelproduct precies geleverd wordt wanneer het benodigd is. Dit bespaart veel onnodige voorraad en voorkomt wachttijden.
Jidoka
Jidoka is een Lean principe dat staat voor het automatisch inbouwen van kwaliteit in het proces. Het achterliggende idee is dat een product pas naar de volgende processtap mag gaan wanneer het defectvrij is. Als er een defect/fout voorkomt wordt het proces stilgelegd tot een oplossing is gevonden. Door het proces stil te leggen kan de oorzaak snel worden gevonden en opgelost. Jidoka gaat vaak samen met Andon; het signaal dat wordt gegeven als het proces wordt gestopt.
Ishikawa Diagram
Ook bekend als cause and effect diagram of Visgraatanalyse. Dit is een tool om te brainstormen over alle (mogelijke) oorzaken van een probleem of gebeurtenis. Dit gebeurt door oorzaken te clusteren in categorieën. De meest gebruikte categorieën zijn 6M: Materiaal, Metingen, Mensen, Moeder Natuur, Methodes, Machines.
Impact-Ease Matrix
Een affinity diagram waarbij wordt gescoord op Ease en Impact: IMPACT: het effect op de organisatie (in geld, menskracht, tijd etc) van het nastreven van elke optie en EASE: Gemak waarmee elke optie zou kunnen worden bereikt in termen van een investering in tijd, geld of moeite.
Hypothese test
Bij hypothesetoetsing worden 2 hypotheses of veronderstellingen geformuleerd: de nulhypothese en de alternatieve hypothese. De kans dat de nulhypothese klopt wordt getoetst. Als de kans hierop heel klein is geworden wordt de nulhypothese verworpen en de alternatieve hypothese aangenomen. De nulhypothese wordt geformuleerd als: ‘er is geen verschil tussen….’ (b.v. groep 1 is gelijk aan groep 2). De alternatieve hypothese wordt geformuleerd als: “er is een verschil tussen…” (b.v. groep 1 is niet gelijk aan groep 2, dus we hebben een statistisch verschil gevonden).
Heyunka
Het betekent letterlijk: nivelleren.
Histogram
De output van een proces binnen een specifieke tijdsspanne.
Green Belt
Een Green Belt heeft zo’n 5-10 dagen training gehad in Lean Six Sigma. Een Green Belt is opgeleid om zelfstandig projecten te doen maar doet dit vaak naast een andere functie.
Generic pull system
Bij een Pull productie wordt pas begonnen met produceren als de klant bestelt. Zo worden alle activiteiten binnen een organisatie gestuurd door de behoeften en wensen van de klant en wordt niet meer gemaakt dan er nodig is. De klant bepaalt wanneer er hoeveel producten (of diensten) geleverd moeten worden en volgens welke specificaties. Pull werkt pas als er een snel proces is met ‘flow’.
Gemiddelde
De som van een aantal getallen gedeeld door het aantal getallen. Het is een graadmeter voor locatie.
GEMBA
Gemba is een Japans woord voor ‘echte plaats’, daar waar de echte actie plaatsvindt. In een bedrijf is de gemba de plaats waar de activiteiten worden uitgevoerd die voor de klant waarde toevoegen aan het product, de werkvloer. Go to Gemba betekent dat men naar de werkvloer toegaat om het proces te observeren en zo te verbeteren.
Gage R&R
Een Gage R&R is een methode om de nauwkeurigheid van een meetinstrument te bepalen. Gemeten wordt hoeveel variatie wordt veroorzaakt door het meetsysteem. Meetsysteem fouten kunnen worden gescheiden in ‘herhaalbaarheid’ en ‘reproduceerbaarheid’. (zie Repeatability and Reproducibility)
Gantt chart
Nederlands: Gantt-diagram. Een Gantt Chart geeft de structuur en tijdsplanning van een project weer. Het wordt gebruikt als planning en monitoring tool van een project. De Gantt Chart geeft inzicht in: tijd op de horizontale as, tijdseenheden benodigd voor de uitvoering van de projectonderdelen; verbinding tussen de projectonderdelen om de afhankelijkheden weer te geven en mijlpalen. Verder kunnen in een Gantt Chart de verantwoordelijke en betrokken personen staan.
Flow chart
Flow charts tonen de activiteiten in een proces, en de volgorde van de activiteiten.
Full Factorial Design
Wordt gebruikt bij DOE’s. Een ontwerp voor een experiment waarbij alle combinaties van de niveaus van de factoren worden getest. Bij n factoren met 2 niveaus zijn er 2^n combinaties.
Flow
Een ononderbroken, ongehinderde, liefst stuksgewijze doorstroming van het product of de service door het proces.
First-Time-Yield
First-Time-Yield is de eerste opbrengst uit het proces zonder herstelwerk. Dit wordt berekend door de yield per processtap te berekenen en deze met elkaar te vermenigvuldigen.
Failure Mode and Effects Diagram FMEA
Failure Mode and Effects Analysis (FMEA) is een methodiek waarbij wordt nagegaan wat de kans is op falen en wat daarbij het optredende risico is. Hierop worden dan acties gedefinieerd om de faalkans terug te brengen. Deze methodiek kan op verschillende manieren worden gebruikt, bijvoorbeeld in een proces om te kijken waar het fout kan gaan.
F-test
De output van een proces binnen een specifieke tijdsspanne.
Exit rate
De output van een proces binnen een specifieke tijdsspanne.
DPU: Defects per unit
DPU staat voor Defects per Unit: het aantal defects per geproduceerd item.
DPMO
DPMO staat voor Defects per Million Opportunities, dit is een metric voor de kwaliteit van een proces. Six Sigma staat letterlijk voor het bereiken van 3,4 of minder defecten per miljoen mogelijkheden te bereiken. Het gebruik van DPMO, en niet het aandeel van defecte artikelen, geeft een gemeenschappelijke standaard die kan worden gebruikt om de defect ratio van verschillende processen te kunnen vergelijken.
DOE (Design of Experiments)
Is een gestructureerde methode voor het sequentieel doen van meerdere experimenten waarbij verschillende settings van een variabele worden getest. Hierdoor wordt ontdekt wat de oorzaak van een probleem is en welke combinatie van factoren tot de beste resultaten leidt.
DMAIC
Het acronym DMAIC (Define, Measure, Analyze, Improve en Control) is de Six Sigma methodiek om problemen op te lossen. Het is een systematische, gestructureerde en op feiten gebaseerde methodiek. Door middel van o.a. statistiek worden beslissingen op basis van feiten genomen i.p.v. op gevoel. Beschrijving van het doel van de fases: Define: Definieer het probleem Measure: Verzamel gegevens over het probleem Analyze: Analyseer oorzaken van de problemen Improve: Pak de oorzaken van het probleem aan en los het hiermee op Control: Borg de verbeteringen en zorg dat het proces stabiel blijft
Discrete data
Discrete gegevens bestaan uit een eindig aantal hele getallen waar tussenliggende waarden niet mogelijk zijn. Dit kunnen tellingen zijn (“Count” data) of goed-fout data (“Binary”) of verschillende schalen (“Categorisch”). De andere categorie is Continue Data
DFSS
DFSS (Design for Six Sigma) is een methodiek die wordt gebruikt om een nieuw proces, product of dienst te ontwerpen, of om een bestaand proces, product of dienst te herontwerpen. Dit in aanvulling op de DMAIC Six Sigma methodiek die wordt gebruikt om bestaande processen, producten of diensten te verbeteren.
Deming Cirkel
Deming Cirkel, ook PDCA-cyclus. Staat voor een systematische continue verbetercyclus waarbij een voorstel (plan) wordt gedaan voor een verbetering, deze wordt geïmplementeerd (do) en daarna gemeten (check). Hierna worden zonodig aanpassingen gedaan (act).
Defects per unit
Het gemiddelde aantal defecten per eenheid / per product.
Defective
Een product of eenheid dat een of meerdere defecten bevat.
Defect
Een output van een proces die niet voldoet aan de vastgestelde specificaties of vereisten.
Data collection plan
Een schema waarin in detail wordt vastgelegd welke data worden verzameld en hoe deze moeten worden verzameld.
Cyclustijd
De totale doorlooptijd vanaf het begin tot het eind van een proces zoals gedefinieerd door de klant .
Customer
De afnemer van een product of een dienst. Dit kan een zowel een interne of externe partij zijn. De klant is het uitgangpunt bij Lean Six Sigma.
CTQ matrix of – boom
Een matrix waarin de klachten van de klant over een bepaald proces worden gegroepeerd, om daarna de basisbehoefte van de klant te bepalen. Op basis van deze klantbehoeftes worden de CTQ’s geformuleerd.
CTQ (critical to quality)
CTQ is een meetbaar kenmerk van een proces of product dat voor een klant bepalend is voor de kwaliteit van de output van een proces.
Cpk
Cpk is net als Cp een graadmeter voor de procesprestatie echter het verschil is dat hier rekening wordt gehouden met specificatielimieten die niet op gelijke afstand van het gemiddelde liggen.
Cp
Is een maat die iets zegt over hoe goed een proces in staat is om dat te produceren wat de klant vraagt. Cp is een maat voor de proces prestatie als het proces gecentreerd is. De specificatiebreedte gedeeld door 6 keer de korte termijn standaarddeviatie van het proces.
Cost of poor quality
Dit zijn kosten die worden gemaakt door slechte kwaliteit. Voorbeelden van deze kosten zijn: uitval, herbewerking, klachtenafhandeling, schadevergoedingen, het productieproces dat stil staat vanwege een storing etc.
Correlatiecoëfficient
Pierson’s Correlatiecoefficient (r): een maat van de lineaire relatie tussen twee continue variabelen. Ligt tussen -1 en 1.
Correlatie
Er is sprake van correlatie als er een statistisch verband bestaat tussen twee of meer factoren.
Control Plan
Een Control plan is een systeem om de output en kritische X-en van een verbeterd proces te monitoren om te voorkomen dat de procesprestaties na verloop van tijd weer verslechteren. Het control plan beschrijft welke acties er door wie genomen moeten worden indien de kritische X of Y buiten bepaalde specificaties komen.
Control Limits
Nederlands: regelgrenzen. Control Limits (‘Regelgrenzen’) ook wel de natuurlijke grenswaardes van het proces of de “voice of the proces”. Het zijn horizontale lijnen die meestal plus en min 3 sigma van het gemiddelde afliggen. Hierdoor komen punten die buiten deze lijn liggen maar in 99,7% van de gevallen voor. Als er vaker van dit soort uitzonderingen te zien zijn is er wat raars aan de hand. Controle limieten zijn geen specificatielimieten die de eisen van de klant weergeven.
Control chart
Een grafische tool om veranderingen in een proces te monitoren waarbij verschil wordt gemaakt in common cause variati en special cause variatie. In een regelkaart (‘control chart’) worden de proces data in chronologische volgorde weergegeven en worden statistisch bepaalde upper en lower control limits en een middenlijn toegevoegd. Wanneer een datapunt buiten de controllimiet komt, is dit een signaal dat er iets bijzonders aan de hand is. Deze grafiek helpt hierdoor veranderingen in het proces te signaleren..
Continue data
Continue data is een set gegevens die allerlei tussenliggende waardes kan aannemen, bijvoorbeeld tijd, temperatuur, afstand. Vaak kan je hier een punt tussen zetten: rapportcijfers zijn continue waardes, je haalt een 6,8 of een 9,2. De tegenhanger hiervan is discrete data.
Constraint
Een bottleneck of beperkende factor binnen een proces die ervoor zorgt dat het proces niet sneller kan.
Confidence interval
Nederlands: betrouwbaarheidsinterval. Het confidence interval wordt berekend op basis van een steekproef en is een bereik waar de werkelijke waarde met een bepaalde waarschijnlijkheid (meestal 95%) binnen valt.
Common cause variation
De variatie binnen het proces die inherent onderdeel uitmaakt van het proces. Ook wel genoemd random variatie. Anders dan special cause variatie, waarbij een uitzonderlijke gebeurtenis de variatie in het proces veroorzaakt.
Cirkel diagram
Engels: Pie chart. Een cirkeldiagram (of cirkelgrafiek) is een cirkelvormige grafiek verdeeld in sectoren, die de proportie van hun aandeel in het totaal illustreren.
Chi Square test, chi-kwadraat test
Een chi-kwadraat test is een statistische hypothesetest voor discrete data. De test vergelijkt proporties in twee of meer populaties.
Champion
Een Champion van een Six Sigma project is een senior manager die helpt het probleem te verhelpen door als roadblock buster op te treden. De Champion zorgt dat voldoende prioriteit wordt gegeven aan de Six Sigma projecten.
Capability Maturity Model Integration
Capability Maturity Model Integration is een model om de volwassenheid van de processen van een organisatie te beoordelen en richtlijnen te bieden voor het verbeteren van processen, met als doel verbeterde producten.
Business (non) Value Adding (BVA)
Activiteiten die geen directe waarde toevoegen vanuit het perspectief van de klant, maar wel om andere redenen nodig zijn (wetgeving, juridische achtergrond, accounting).
Businesscase
Een businesscase is een term uit projectmanagement waarin de zakelijke afweging om een project of taak te beginnen beschreven wordt. In de businesscase worden de kosten afgewogen tegen de baten. Vaak wordt aan de hand van de businesscase besloten om wel of niet te starten en/of verder te gaan met een project.
Brainstormen
Brainstormen is een creativiteitstechniek met als doel het snel, veel nieuwe ideeën over een bepaald onderwerp of vraagstuk te genereren. Het kenmerk van een brainstormsessie is dat een waardeoordeel over de geopperde ideeën wordt uitgesteld, totdat alle ideeën zijn opgesomd.
Brainwriting 6-3-5
Brainwriting (ook bekend als de 6-3-5 methode, of Methode 635) is een creatieve groepstechniek die gebruikt wordt in marketing, reclame, design en productontwikkeling. Het doel is om in korte tijd veel ideeën te genereren.
Boxplot
Een boxplot is een manier om een grafische voorstelling te maken van groepen numerieke gegevens. Vaak worden hierbij het steekproefminimum, laagste kwartiel (Q1), mediaan (Q2), bovenste kwartiel (Q3) en het steekproefmaximum weergegeven.
Bottleneck
Een bottleneck of knelpunt is een proces dan wel processtap die voor het hele proces de beperkende factor vormt.
Black Belt
Een persoon met een uitgebreide training en ervaring, die de Six Sigma DMAIC methode toepast om procesproblemen op te lossen wordt gecategoriseerd tot Black Belt . Meestal fulltime bezig met Six Sigma.
Bereik of Range
Het verschil tussen de hoogste en de laagste waarde in een set gegevens.
Anti-oplossing brainstorm
Een brainstormtechniek waarbij men manieren verzint om de situatie erger te maken in plaats van beter. Om het probleem op te lossen zal men dan het tegenovergestelde kunnen doen van wat werd verzonnen.
ANOVA
Statistische hypothesetoets die test of de gemiddelde waardes van 3 of meer populaties gelijk zijn. De nul-hypothese stelt dat alle gemiddeldes gelijk zijn; de alternatieve hypothese stelt dat tenminste 1 gemiddelde afwijkt. ANOVA staat voor Analysis of Variance.
Andon
Japans voor lamp of signaal. Het maakt visueel dat er een probleem in een processtap is dat moet worden opgelost voordat kan worden verder gaan. Door het Andon systeem wordt continu verbeterd op de werkvloer: problemen worden direct opgelost en gaan niet verder het proces door.
Alternatieve Hypothese
Bij hypothesetoetsing worden 2 hypotheses of veronderstellingen geformuleerd: de nulhypothese en de alternatieve hypothese. De kans dat de nulhypothese klopt wordt getoetst. Als de kans hierop heel klein is geworden wordt de nulhypothese verworpen en de alternatieve hypothese aangenomen. De nulhypothese wordt geformuleerd als: ‘er is geen verschil tussen….’ (b.v. groep 1 is gelijk aan groep 2). De alternatieve hypothese wordt geformuleerd als: “er is een verschil tussen…” (b.v. groep 1 is niet gelijk aan groep 2, dus we hebben een statistisch verschil gevonden).
Affiniteitsdiagram
Het affiniteitsdiagram is een brainstormtool om ideeën en gegevens te generen en vervolgens te clusteren en te beoordelen. Hiermee kan een concreet actieplan worden opgesteld om een probleem op te lossen.
A3
Een A3 is een formulier bedacht door Toyota waarin de voortgang van het project wordt vastgelegd en te volgen is. De naam A3 komt van het formaat van het papier waarop de A3 is vastgelegd. Een A3 lijkt erg op een project charter. Het verschil zit hem erin dat het een soort roadmap is die wordt gevolgd en bijgewerkt gedurende het project. Zo bevat de A3 een vak met namen als analyse, toekomstige situatie en implementatieplan dat in de loop van het project worden gevuld.