Praktijkopdracht voor Black Belt-certificering
Ontdek hoe het succesverhaal van een Black Belt praktijkopdracht bij een Nederlandse bank leidde tot aanzienlijke procesverbeteringen en leer de essentiële tips voor een geslaagde Black Belt-certificering!

Het doen van een praktijkopdracht is één van de vereisten voor Black Belt-certificering. De andere zijn het certificaat van deelname voor het volgen van de volledige training (je mag maximaal één dag missen) en slagen voor het Black Belt examen.
Aan de Black Belt praktijkopdracht is een aantal vereisten verbonden:
- Je voert de opdracht zelfstandig uit, veelal binnen je organisatie maar in overleg met de trainer (Master Black Belt) is een opdracht buiten je organisatie ook mogelijk
- Je toont aan een proces te kunnen analyseren
- Je hebt aantoonbaar verbeteringen doorgevoerd in het proces
- Je gebruikt het door Lean Six Sigma Groep aangeleverde template (een eigen versie daarvan mag ook, in overleg met de trainer)
- De opdracht wordt getoetst door een trainer van Lean Six Sigma Groep
- De opdrachtgever en de trainer geven decharge aan het einde van de opdracht
Voorbeeld van een Black Belt opdracht
De Black Belt in opleiding werkt bij een middelgrote Nederlandse bank. Voorafgaand aan haar opdracht heeft zij een uitgebreide Gemba Walk (kijk eens op Lean Six Sigma Woordenboek wat dat betekent) gemaakt. Het probleem dat ze gaat oplossen, zijn de te lange doorlooptijden bij de afdeling Debiteuren Zakelijk. Uit klantwensonderzoek blijkt dat de klant, in dit geval gaat het om ondernemers, kan leven met een afhandeltijd van twee werkdagen. Het doel van haar project is dat 95% van alle klantvragen binnen 2 werkdagen wordt afgehandeld.
Uit de meetfase blijkt dat het proces – in kaarten gebracht met mensen uit het proces – veel aftakkingen kent. Daarbij duurt op dit moment maar liefst 88% van alle klantvragen langer dan 2 werkdagen. De Black Belt gaat op zoek naar grondoorzaken, eerst creatief, dan kritisch. Proces- en data-analyse, maar vooral doorvragen levert haar op dat het aantal (onnodige) overdrachtsmomenten in het proces, omdat iedereen specialist is en niemand generalist, een grondoorzaak is voor het falen van het proces. Daarbij zorgen een overdaad aan controles (voor elke processtap geldt het vier-ogenprincipe) en een kennisachterstand van nieuwe medewerkers (er is te weinig tijd om ze echt goed op te leiden, wat leidt tot fouten, die door alle controles wel ontdekt maar niet teruggekoppeld worden; controles vergen tijd, waardoor de klant zit te wachten) voor lange doorlooptijden.

